Met de overheveling van de AWBZ naar de ZVW per 1 januari 2013 heeft er een enorme verandering plaatsgevonden in de verpleeghuizen. Het werken in de cure i.p.v. in de care heeft zowel managers als behandelaren en zorg op een andere weg gezet. Er is in de afgelopen 2,5 jaar al veel bereikt, en ik durf wel te stellen dat er een enorme professionalisering heeft plaatsgevonden.
Wat compleet nieuw is in verpleeghuisland is de andere bekostiging, we worden niet meer betaald per gevuld bed, maar per geleverde DBC. Dit vereist een andere bedrijfsvoering en managers en behandelaren ontmoeten elkaar soms in een ‘battle’: euro’s versus de inhoud.
Behandelprogramma’s worden gecontroleerd door managers, gebaseerd op de prijs die er voor een DBC wordt ontvangen. Het gevaar is groot dat er niet gedacht wordt aan wat de revalidant nu echt nodig heeft om snel vooruit te gaan in functioneren, maar dat gekeken wordt of het geld niet op is. Behandelaren werken vanuit richtlijnen en vanuit Best Practices, maar er is soms nog weinig evidence voor wat we doen door gebrek aan wetenschappelijk onderzoek in ons kersverse specialisme.
Natuurlijk is het van belang dat het huishoudboekje klopt, maar is er wel voldoende inzicht in hoe het geld wordt uitgegeven? Zijn de keuzes helder die worden gemaakt? Wat kost een dag in de GRZ in een pas gebouwd duur revalidatiehotel, en is er dan nog geld voor een goede maaltijd en behandeling? Vanuit mijn rol als behandelaar kan ik goed aangeven wat de therapie-intensiteit moet zijn, en hoe lang iemand moet revalideren, en wie er betrokken moeten worden in het behandelplan. Er moeten geen keuzes gemaakt worden door managers of dokters alleen, maar er moet een goede dialoog zijn over hoe het geld, maar één keer, uitgegeven kan worden.
Ik hoor wel eens dat er bij het MDO managers aansluiten om te kijken hoeveel behandelingen er worden ingezet bij de patiënt, en dat er dan echt wordt gezegd: “Ja maar 4 x per week fysiotherapie dat kan niet hoor, het geld van mijnheer A. is op”. Dat kan natuurlijk niet de bedoeling zijn. Wat de individuele patiënt nodig heeft om zijn doelen te halen, is wat er moet worden gedaan en gerealiseerd. Professionals weten heel goed met welke therapiefrequentie doelen behaald gaan worden, en door regelmatig te meten weten zij ook wanneer de behandeling moet stoppen als deze geen effect meer heeft. Er zijn ook patiënten die met minder therapie hun doelen behalen, en dat middelt zich in de grote groep als het goed is wel weer uit ten opzichte van de revalidant die soms wat meer inzet van behandeluren vergt.
Geriatrische revalidatiezorg (GRZ) is op veel plekken in Nederland echt verbeterd, er wordt ook veel gedaan aan scholing. En ook is in 2015 het kwaliteitregister geopend voor de kaderartsen Geriatrische Revalidatie, een mooie mijlpaal. Toegang GRZ via de spoedeisende hulp (SEH) en poliklinische behandeling is nu mogelijk.
Maar we kunnen nog niet achterover leunen en kijken naar alles wat we hebben bereikt, er is nog een hoop werk aan de winkel. Denk aan een betere logistiek voor de patiënt die nu toch nog op een vaak omslachtige manier via SEH naar GRZ wordt geloodst; dreigingen in ketenafspraken door onvoldoende bekostiging dure medicatie in de GRZ-DBC; patiënten die te streng worden geselecteerd in de Triage waarbij er geen revalidatie wordt gestart omdat instellingen bang zijn dat er een te groot percentage niet naar huis gaat en de zorgverzekeraar ze zal korten op het budget. Allemaal bedreigingen waar we ons sterk voor moeten maken als GRZ-dokters; opkomen voor de patiënt, kijken naar de inhoud. Als een patiënt baat heeft bij revalidatie omdat er functieherstel is te verwachten dan niet aarzelen. Neem de patiënt op in de GRZ, met of zonder dure medicatie, met of zonder zicht op terugkeer naar huis. Open een DBC, maar durf deze ook weer te sluiten als er onvoldoende effect te zien is van de behandeling, en zoek dan samen met de patiënt en mantelzorgers naar een goede oplossing voor de toekomst. Voer de regie over deze belangrijke besluiten en zorg voor een goede revalidatie.
En vooral, ga in gesprek met de managers van je instelling om uit te leggen wat je doet en waarom, er is een gezamenlijk belang: Goede revalidatie voor onze kwetsbare ouderen!
16 november 2015
Dr. Ellen Vreeburg, specialist ouderengeneeskunde bij Vivium Naarderheem in Naarden en docent kaderopleiding geriatrische revalidatie van Gerion/VUmc te Amsterdam.