Op 30 november jl. organiseerde Studio GRZ een bestuurdersdag met als thema: “Toekomststrategie Geriatrische Revalidatie”. Ik mocht de eerste presentatie van de dag verzorgen met bovenstaande titel. Wat zijn de overeenkomsten tussen de geriatrische revalidatie zorg (GRZ) en de langdurige zorg (WLZ)? Zijn het logische partners? Of zijn er verschillen die een aparte wijze van organiseren en positioneren van geriatrische revalidatie noodzakelijk maakt? Ook tijdens ons Jaarcongres GRZ 2019 op 25 januari jl. kwam naar voren dat samenwerking tussen medisch specialistische revalidatie (MSR) en GRZ wellicht veel meer voor de hand ligt dan GRZ met WLZ. Geïnspireerd door een eerdere presentatie van Marco Sternal (manager GRZ Revalidatiezorg Dordrecht) tijdens een van onze ‘ovalen tafelbijeenkomsten’, heb ik de nadruk gelegd op:
- de verschillen in attitude bij de zorg (van zorgzaam naar stimulerend),
- de andere positie van de behandeldienst (bij GRZ is behandeling de reden van opname),
- het grote verschil in turnover (gemiddelde ligduur GRZ was 45 dagen in 2015),
- het geheel andere karakter van de doelgroep (het stimuleren van herstel versus het begeleiden van de achteruitgang),
- andere inrichtingseisen (van huiselijk en gezellig in WLZ naar een activerende en stimulerende omgeving in GRZ ),
- andere kwaliteitseisen van de zorgverzekeraars (zie overzicht elders op deze website).
Kortom er zijn grote verschillen tussen WLZ en GRZ en dat stelt andere eisen aan de inrichting van de organisatie. Maar welke consequenties heeft dit dan voor de inrichting?
In toenemende mate zien we kwartiermakers, managers met de ontwikkelopdracht GRZ en interim-managers met opdrachten om de GRZ als apart organisatieonderdeel in te richten. Ook het ‘huis’ van ActiZ is gereorganiseerd en heeft nu een aparte kerngroep “Revalidatie en Herstel”. Een andere cultuur, andere aanpak, andere financiering en andere kwaliteitseisen vragen om een aparte aansturing. Ook vanuit de inhoud is er veel voor te zeggen om een aparte unit met dedicated personeel in te richten voor revalidatie- en herstelvraagstukken. Daar horen dan volgens ons ook bij een apart management, aparte stuurinformatie en aparte systemen
Uiteraard is voldoende omvang en schaalgrootte noodzakelijk voor kwaliteit (inkoopvoorwaarden) en goede en efficiënte bedrijfsvoering. Is het dan logisch om de GRZ in samenhang met de WLZ te organiseren en bijvoorbeeld de behandeldienst beide doelgroepen te laten bedienen?
Tijdens mijn presentatie pleit ik nadrukkelijk voor een “dedicated” team dat geheel gericht is op de geriatrische revalidatie in al zijn facetten. Wanneer in verband met schaalgrootte samenwerking noodzakelijk is. dan ligt samenwerking met andere GRZ-instellingen (of juist wel de MSR-instellingen) veel meer voor de hand dan vermenging met de WLZ.
Prof. dr. Oostvogel (1921 -2016) zei al in de 70-er jaren: “Als je iets goed wilt doen, moet je het verbijzonderen”.
Ik onderschrijf die stelling van harte en wil alle GRZ-instellingen, die nog geïntegreerd werken, oproepen om de inrichting zo te kiezen dat recht wordt gedaan aan de eisen die goede geriatrische revalidatie van de aanbieders vraagt. Dus als aparte unit met een eigen specialistisch GRZ-team dat uitsluitend werkzaam is in de GRZ. ActiZ geeft het goede voorbeeld met de nieuwe structuur waarin een apart segment voor revalidatie en herstel wordt onderscheiden.
Uiteraard ben ik, zoals altijd, uiterst benieuwd naar uw reacties. Op onze LinkedIn-pagina kunt u op dit blog reageren. Laat ons uw reactie weten.
5 februari 2019
Arnold Jongenburger (partner Studio GRZ)