In Medisch Contact van vorige week trekt een arts van leer tegen het Centraal Indicatieorgaan Zorg, omdat de werkwijze voor de patiënt vervreemdend zou zijn. In haar repliek geeft het CIZ echter aan dat het “de patiënten zelf zijn die zwaar gepleit hebben voor het handhaven van de onafhankelijke indicatiestelling. Om willekeur te voorkomen en ongelijke behandeling”. Dit gaat allemaal over de Wet Langdurige Zorg, want bij de indicatie Geriatrische Revalidatie Zorg is het CIZ niet betrokken. We doen als professionals zelf de indicatiestelling -bijgenaamd triage- en ik spreek tot nu toe geen revalidanten die het indicatieorgaan daarbij missen. Maar het is altijd goed om over vervreemdende effecten van ons indicerende handelen na te denken.
Geriatrische revalidatie is strikt genomen geen ‘echt’ curatieve zorg. GRZ is een aandachtsgebied binnen de ouderengeneeskunde en betreft mensen met complexe multimorbiditeit. In niet-vervreemdende woorden zijn dat ouderen die verschillende chronische aandoeningen hebben en beperkingen daarvan ondervinden op meerdere domeinen van het leven en bij wie het medische coördinatie vergt om klachten en symptomen in hun onderlinge samenhang goed te behandelen. De klassieke tweedeling curatief of palliatief gaat voor hen lang niet altijd op en de wezensvreemde tweedeling somatisch of psychogeriatrisch al evenmin. Deze mensen, die onverhoeds in het ziekenhuis terecht zijn gekomen en niet zomaar naar huis terug kunnen, hebben baat bij geriatrische revalidatie. Ze hebben in het ziekenhuis functioneel enorm ingeleverd, hetzij door de acute aandoening waarom ze het ziekenhuis ingingen, hetzij door hun tevoren al slechte conditie, hetzij door de ziekenhuisopname zelf, en meestal door combinaties hiervan. Goede revalidatiezorg voor deze patiënten kan niet anders dan een integraal pakket van zorg en behandeling zijn, op basis van een geriatrisch assessment.
Om de toestroom naar de GRZ te regelen is in 2012 een triage-instrument ontwikkeld, een lijst met overwegingen om op goede gronden onderscheid te maken. Opdat wie naar huis kan, naar huis wordt ontslagen, en wie dat niet kan een passend natraject krijgt. Triage is het proces dat onderscheid maakt wie van deze laatste groep patiënten ‘echte’ geriatrische revalidanten zijn.
Niet alle ziekenhuisafdelingen en hun wisselende zaalartsen hebben echter een ‘geriatrisch’ gevoel voor nazorg. En de ‘echte’ geriatrische revalidant heeft veel verschillende gezichten met een vaak slecht voorspelbare functionele prognose. Die is dus niet altijd zo makkelijk te onderscheiden. Tijdens de korte periode in het ziekenhuis komt vaak weinig informatie over de ‘echte’ thuissituatie los, heel wat meer komt boven water tijdens de GRZ-opname.
Maar als dat uitgebreide GRZ-pakket helemaal niet nodig lijkt, dan kan de patiënt vanuit het ziekenhuis naar huis of tijdelijk naar een vorm van herstel- of logeerzorg. Die zorg is echter weer niet overal in gelijke mate beschikbaar en meestal maar ten dele verzekerd. GRZ is dat wel en hier ligt dus ongelijke behandeling op de loer.
Ervaren GRZ-teams kunnen de haalbaarheid van revalidatie – in de zin van terugkeer naar huis- redelijk nauwkeurig voorspellen, wanneer een revalidant eenmaal bij hen in behandeling is. Het indiceren vooraf -de triage- is vooral een globale inschatting op basis van spaarzame informatie. De triage-afvinklijstjes helpen een beetje om de echte revalidant te onderscheiden, maar korte lijnen en goede informatie-uitwisseling tussen betrokkenen helpen waarschijnlijk meer. Niet zo’n vreemde gewaarwording.
4 maart 2015
drs. Aafke de Groot, Specialist ouderengeneeskunde (Vivium Naarderheem) en docent & onderzoeker (afd. huisarts & ouderengeneeskunde VUmc Amsterdam)