Er is een tijd geweest dat er nog geen MRI-scanners bestonden. Om er achter te komen of er sprake was van hersenletsel kon het gedrag van iemand geobserveerd worden, maar dit is niet zo objectief. Er was dus behoefte aan een systematischer methode om gedrag te meten. Voor de denkfuncties werd dit het neuropsychologisch onderzoek: allerlei pen-en-papier-tests waarmee ingeschat kon worden of het cognitief gedrag afwijkend was. Als dat zo was, dan was er waarschijnlijk sprake van hersenletsel. Na overlijden kon pas met zekerheid worden vastgesteld. Deze uiteindelijke koppeling heeft tot ontzettend veel inzicht geleid in de hersen-gedrag relaties.
Maar inmiddels hebben we MRI-scanners. Hierdoor is het zeer kort na letsel – en bij leven! – vast te stellen of er beschadigingen in de hersenen zijn, waar precies, en hoe groot. Met herhaalde metingen kunnen ook veranderingen in de verbindingen of de functionele activiteit worden gemeten. De rol die het neuropsychologisch onderzoek tegenwoordig inneemt is dus compleet anders geworden; huidige vragen kunnen bijvoorbeeld zijn welke cognitieve problemen te verwachten zijn na specifiek letsel (predictie), hoe de cognitieve klachten in het dagelijks leven te verklaren zijn, of welke van twee aandoeningen het meest voor de hand ligt (denk aan depressie versus dementie).
Vreemd genoeg is het instrumentarium hetzelfde gebleven. We nemen nog altijd tests af in een optimale setting: geen afleiders, geen interferentie, nagenoeg geen tijdsdruk. Deze optimale situatie is natuurlijk prima als je de maximale cognitieve capaciteit wilt meten. Maar het dagelijks leven is – helaas – zelden een optimale setting. We moeten heel veel dingen tegelijkertijd doen, we worden continu afgeleid, er is tijdsdruk en de informatievluchtigheid is hoog: als je niet goed oplet, dan heb je informatie gemist. Diagnostiek om huidige relevante vragen te beantwoorden moet beter… en dat kan ook!
Met Virtual Reality (VR) is het mogelijk om hele werelden te bouwen. Wij hebben in samenwerking met Atoms2Bits een virtuele supermarkt gebouwd (zie afbeelding hierboven). Deze technologie biedt uitgelezen kansen om cognitieve vaardigheden ‘in het wild’ in kaart te brengen. Mensen kunnen interacteren met objecten of andere mensen in zo’n omgeving en de dynamiek en complexiteit kan makkelijk aangepast worden. In onze supermarkt kunnen mensen bijvoorbeeld verschillende producten van hun boodschappenlijstje zoeken, andere winkelende mensen proberen te negeren en uiteindelijk af rekenen bij de kassa. Een compleet nieuwe sterkte-zwakte analyse kan op deze manier gemaakt worden, waarbij de huidige vragen wellicht veel beter kunnen worden beantwoord en behandelingen veel beter kunnen gaan aansluiten bij de specifieke situaties waar de cognitieve vaardigheden onder druk komen te staan. Nooit te sterk, want dan is het makkelijk om de complexiteit toch een beetje te minderen. En het blijkt ook nog eens heel leuk en motiverend voor mensen! Dat lijkt een win-win situatie.
Het lijkt erop dat technologische vooruitgang in de cognitieve diagnostiek meerwaarde heeft. Voor de geriatrische revalidatie is er echter nog maar heel weinig onderzoek gedaan. Op het Jaarcongres GRZ 2020 zal ik in een break-out sessie stilstaan bij de ontwikkeling van VR-diagnostiek, bij onderzoeksresultaten van verschillende diagnosegroepen en de meerwaarde binnen de geriatrische revalidatie. Nooit te oud – of te aangedaan – om te leren in een uitdagende omgeving toch?
9 december 2019
Tanja Nijboer, neuropsycholoog en senior onderzoeker bij Kenniscentrum Revalidatiegeneeskunde Utrecht (UMC Utrecht en De Hoogstraat Revalidatie) en Psychologische Functieleer (Universiteit Utrecht)