Na een periode, variërend van een aantal weken tot een aantal maanden, is de geriatrische revalidatie (GRZ)-cliënt klaargestoomd om terug te keren naar huis. Dit blog beschrijft GRZ-cliënten die na de klinische opname zonder hulp van wijkverpleging weer thuis kunnen gaan functioneren.
De overgang van een instelling naar huis heeft vaak toch meer impact dan verwacht. De verpleging bellen wanneer iets even niet gaat, behoort dan niet meer tot de mogelijkheden. Ondanks dat een cliënt er vaak naar uit kijkt om weer naar zijn eigen huis te gaan, kan de thuiskomst toch tegenvallen. Verder blijkt uit onderzoek dat cliënten na een opname een verhoogde kans hebben op functieverlies, heropname of zelfs op overlijden.
Met deze feiten op zak heeft het geriatrische revalidatieteam samen met de wijkverpleging van Florence de koppen bij elkaar gestoken om te kijken hoe we voor een ‘zachte landing’ thuis kunnen zorgen. Wanneer er zicht is op ontslag vanuit de klinische geriatrische revalidatie-opname, waarbij de cliënt zonder hulp van wijkverpleging naar huis kan, zoekt de GRZ-verpleegkundige toch contact met de wijkverpleegkundige die werkzaam is in het postcodegebied van de cliënt. De GRZ-verpleegkundige zorgt voor een warme overdracht en laat de wijkverpleegkundige weten wie de cliënt is en wat er tot op heden bereikt is. Binnen een week na ontslag neemt de wijkverpleegkundige contact op met de cliënt voor een huisbezoek. De wijkverpleegkundige neemt samen met de cliënt de eerste paar dagen thuis door en stelt zo nodig doelen voor de komende periode. Hieronder een greep uit de situaties die de wijkverpleegkundige tegenkomt tijdens haar huisbezoeken.
‘Ik heb nog wat losse doosjes medicatie naast mijn baxter (zakje waar per tijdstip medicatie in zit), het is mij niet helemaal duidelijk op welke manier ik deze moet innemen.’ De wijkverpleegkundige geeft uitleg over de medicatie en neemt contact op met huisarts om losse medicatie in baxter te laten plaatsen.
‘Het is toch wel stilletjes hier in huis, het kost mij moeite om naar buiten te gaan.’ De wijkverpleegkundige informeert de cliënt over activiteiten, eetmogelijkheden o.i.d. aangeboden in de wijk van de cliënt.
‘Mijn tenen goed wassen is een uitdaging, ondanks mijn douchestoel merk ik dat ik hierin wat onzeker ben.’ De wijkverpleegkundige helpt de cliënt met het regelen van wandsteunen en een hulpmiddel om de tenen goed te kunnen wassen en drogen. Daarnaast regelt de wijkverpleegkundigen een aantal dagen zorg om de cliënt te instrueren hoe de hulpmiddelen te gebruiken.
Zoals je kunt lezen een aantal uiteenlopende problemen waar een cliënt tegen aan loopt in de eerste weken na ontslag. In de meeste gevallen op te lossen door een vrij eenvoudige interventie. Tijdens het gesprek maakt de wijkverpleegkundige een inschatting of en wanneer een vervolgafspraak nodig is. Daarnaast neemt de wijkverpleegkundige contact op met de GRZ-verpleegkundige voor een terugkoppeling met als doel te leren en te verbeteren. Dit alles om te zorgen voor een ‘zachte landing’ zodat de cliënt langer thuis kan blijven in goeden doen.
Met deze werkwijze hebben we bij Florence de moeilijke overgang van de instelling naar de thuissituatie door samenwerking in de keten voor een deel verbeterd. Heeft u hier ook ervaring mee? Laat een reactie achter op de LinkedIn-pagina van Studio GRZ waar dit blog geplaatst is.
30 april 2019
Anne-Wil Eewold, projectleider extramurale zorg, Florence, Den Haag